Boeddhabeelden
Er zijn duizenden Boeddhabeelden of Boeddha roepas, verspreid over verschillende landen. In alle Boeddhabeelden zit een bepaalde symboliek. De Boeddha wordt meestal staand, zittend of liggend afgebeeld, met zijn handen in verschillende posities, ook wel mudras genoemd, die staan voor bepaalde aspecten van zijn leer. Staande Boeddhabeelden houden vaak de hand omhoog en tonen hierbij de binnenkant van de hand: de gelovige wordt gezegend en gerustgesteld. Dit gebaar wordt ook wel Abhaya mudra genoemd. Beelden van monniken houden vaak de handen gekruist voor de borst, met de handpalmen tegen elkaar, de Namakara mudra. Dit is in India en Nepal een gebruikelijk gebaar om mensen te groeten en respect te betuigen.
Bekijk onze catalogus voor Boeddhabeelden
Zittende Boeddhabeelden worden vaak mediterend in de lotus houding afgebeeld. Als hij preekt houdt hij meestal een hand omhoog. De posities van de handen worden mudras genoemd. Soms wijst een Boeddhabeeld met zijn linker wijsvinger naar zijn rechterhand, waarvan top van duim en wijsvinger elkaar raken. Dat heet Het rad van de leer in beweging zetten, ook wel Dharmachakra mudra genoemd. Het is een verwijzing naar zijn eerste les waarin hij spreekt over het rad van de levenswetten. Soms raakt hij met zijn rechterhand de aarde aan, dit heet Bhumisparsha mudra. Dat is een verwijzing naar Mara, de koning van het kwade, die hem tot slechte dingen probeerde te verleiden toen hij aan het mediteren was. Volgens het verhaal zei Mara tegen de Boeddha dat zijn verlichting niet echt was en dat hij, als de verlichting wel echt was, er beter aan zou doen op te gaan in het nirvana dan op aarde te blijven om zijn medemensen te helpen. Bij wijze van antwoord raakte Boeddha de grond aan, die tot getuige aanroepend dat er altijd mensen geweest zijn die het als hun levensdoel zagen anderen te helpen.
Er bestaan veel afbeeldingen van liggende Boeddhabeelden in meditatie, vlak voordat hij opgaat in het paranirvana.
Zo bestaan er al met al 32 bijzondere symbolen die je op afbeeldingen en Boeddhabeelden kunt tegenkomen die laten zien dat de Boeddha niet zomaar iemand was. Hij wordt vaak afgebeeld met een bult op zijn hoofd, ook wel Ushinsna genoemd, een teken dat hij bijzondere gaven had. Of met een rond teken op zijn voorhoofd dat soms ‘zijn derde oog’ genoemd wordt. Dat wil zeggen dat hij dingen on zien die gewone mensen niet konden zien. Hij heeft meestal grote oorlellen, een teken dat hij uit een vooraanstaande familie kwam. De krullen in zijn haar beduiden dat hij een zeer heilig man was.